Grenzen aan groei
Al in 1972 bracht de Club van Rome het inmiddels beroemde rapport ‘The Limits to Growth ’ uit waarin de stichting op basis van een computersimulatie laat zien dat de verwachte groei van de wereldbevolking en de economie zal leiden tot een uitputting van natuurlijke hulpbronnen en een overschrijding van de planetaire grenzen. Nu, bijna 50 jaar later, zit het groei paradigma nog altijd diepgeworteld in onze samenleving. Het wordt grotendeels in stand gehouden door grote historische, culturele, politieke en sociale krachten, die sinds de Tweede Wereldoorlog en met name in de wederopbouwperiode zijn opgebouwd en sindsdien zijn ingesleten in de manier waarop we onze maatschappij organiseren. Dit gedachtegoed en haar verworvenheden leggen een grote claim op onze ruimte, grondstoffen en energie, waarmee de planeet alsmaar verder uit onbalans wordt gebracht.
Ook in onze steden en de ruimtelijke ordeningspraktijk zijn de effecten van het ‘groeidenken’ onmiskenbaar: het tekort aan woningen en de alsmaar stijgende huizenprijzen , de speculatie met gronden en vastgoed , de impact van stedelijke ontwikkeling op het klimaat, de uitputting van grondstoffen voor bouwmaterialen, en de daaruit voortkomende vervuiling en ruimtelijke segregatie zijn slechts enkele van de voorbeelden. Ruimtelijke ordening en economische groei zijn door het het financieel-juridisch systeem dat ten grondslag ligt aan de huidige grondpolitiek bijna niet meer los van elkaar te zien. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat stedelijke ontwikkeling door sommige wordt gezien als de motor van economische groei, doordat het decennia lang is ingezet om de groei van productie (bedrijven, fabrieken, en kantoren), consumptie (detailhandel, winkelcentra), en handel en uitwisseling van diensten en goederen te faciliteren (Xue, 2021).
Dat de huidige manier van groei, stedelijke ontwikkeling en overconsumptie op lange termijn niet meer houdbaar is, wordt inmiddels door velen onderkent. Zo wordt de term ‘brede welvaart’ steeds vaker gebruikt door overheden en adviesbureaus om aan te geven dat beleid niet enkel zou moeten leiden tot economische groei, maar een verbetering zou moeten zijn van alles wat mensen van waarde vinden. Het planbureau voor de leefomgeving beschrijft het concept brede welvaart als iets dat “naast materiële welvaart ook gaat om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. Bovendien betreft het niet alleen de kwaliteit van leven in het ‘hier en nu’, maar ook de effecten van onze manier van leven op het welzijn van mensen ‘elders’ en ‘later’ (toekomstige generaties) ”. Ook het concept ‘groene groei’ (en in het verlengde daarvan ‘duurzame of groene’ stedenbouw) wint aan populariteit als manier om een economische groei en ontwikkeling te beschrijven waarbij de druk op het milieu en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen worden geminimaliseerd. In de definitie die het Centraal bureau voor de Statistiek hanteert omvat dit ook de economische kansen die de overgang naar een groene economie biedt.
Op zich zijn dit valide ambities waar men het moeilijk mee oneens kan zijn, maar zelfs brede welvaart en duurzame of groene groei, houden in vele opzichten nog sterk vast aan economische groei. Aan meer in plaats van minder spullen, woningen of infrastructuur. Wanneer we ons leven en onze steden echter willen organiseren op een dusdanige manier dat we binnen de planetaire grenzen blijven, dan zal een zekere mate van stabilisatie of zelfs ontgroei nodig zijn. Dit betekent niet dat welzijnsgroei en de groei van maatschappelijke waarde gelimiteerd zijn, maar wel dat mogelijk een andere verdeling van ruimte, energie en grondstoffen nodig is. Niet ten behoeve van economische groei, maar ten behoeve van een bewoonbare en een rechtvaardige leefomgeving, een duurzame omgang met voedsel, water en energie en materialen en betekenisvol werk, voor zoveel mogelijk mensen binnen een economisch model waarin rekening wordt gehouden met mensen, dieren en de natuur.
Ontwerpend Onderzoek
Dit onderzoek gaat uit van de veronderstelling dat we alleen kunnen toewerken naar een duurzame en rechtvaardige stad, als economische groei niet langer het uitgangspunt is, en dat we toe moeten naar een andere manier van stedelijke ontwikkeling. Een stedenbouw die zich afspeelt binnen onze planetaire grenzen en die uitgaat van stabilisatie of zelfs ontgroei, of groei zelfs helemaal anders gaat definiëren (bijvoorbeeld groei van welzijn of geluk). Binnen dit onderzoek wordt op zoek gegaan naar een model van stedelijke ontwikkeling dat niet enkel gericht is op economische groei, maar waarin rekening wordt gehouden met een betere balans tussen mens, dier en natuur. Een model dat zich richt op een bewoonbare en een rechtvaardige leefomgeving, op een duurzame omgang met voedsel, water, energie en materialen en op betekenisvol werk voor zoveel mogelijk mensen. Zo’n nieuwe paradigma of model vraagt een grote economische, sociale en culturele omslag, die van belangrijke invloed zal zijn op de manier waarop we onze steden plannen, bouwen en ontwerpen.
Comments